‘Het deel van de regels waarvan bedrijven zelf aantonen dat ze naleven zal groter worden.’
Interview Ronald Visser en Jaap Cats, Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid
26 februari 2015
Ronald Visser is directeur van de Omgevingsdienst Zuid-Holland-Zuid. Daarvoor was hij werkzaam bij de DCMR en daarvoor bij de politie. Jaap Cats is afdelingshoofd Toezicht en Handhaving bij de OZHZ en daarvoor ook werkzaam bij de DCMR en bij diverse gemeenten. De OZHZ voert omgevings- en milieutaken uit namens en met de Provincie Zuid-Holland en de zeventien regiogemeenten in Zuid-Holland Zuid. Voor de gemeente Dordrecht voert OZHZ alle Wabo-taken uit, inclusief APV. Voor de provincie, Alblasserdam en Leerdam ook de BWT-taken. We praten over nieuwe ontwikkelingen in het toezicht.
Inspectieview
‘De eerste ontwikkeling die we willen noemen is Inspectieview, waarbij ILenT, inspectie SZW, de NVWA en omgevingsdiensten – waaronder de OZHZ – actief informatie over toezicht bij bedrijven uitwisselen. Deze uitwisseling van gegevens binnen Inspectieview zien we als eerste stap. Het daadwerkelijk gezamenlijk, dan wel afgestemd, uitvoeren van de controles zien we als volgende stap, die deels ook naast elkaar kunnen bestaan. Zodat inspectiediensten niet meer afzonderlijk en los van elkaar inspecteren. Het zou zomaar kunnen dat Omgevingsdiensten hierin een centrale rol gaan spelen. Inspectieview zal ook helpen om nog beter aan de voorkant via een informatie analyse te kijken waar de grootste risico’s zitten. Nu doe je dat nog vanuit je eigen gegevens. Met Inspectieview kan dat ook met gegevens van anderen, zoals de NVWA. Waarbij ik ook hoop dat de politie en de Veiligheidsregio gaan aansluiten. Die analyse vooraf wordt steeds belangrijker.’
Gecombineerd toezicht
‘De combinatie van milieu, bouwen en brandveiligheid is een voorbeeld van vernieuwend toezicht, dat wij inmiddels in opdracht van Dordrecht, Alblasserdam en Leerdam en de provincie hebben ingevoerd. Daarvoor zijn wel afspraken met de Veiligheidsregio nodig. Wij hebben de lead hierin. Je hebt de drie stadia bouw, beheer en sloop, en met name in de beheerfase willen we zaken gecombineerd oppakken. Dit blijft ook een taak na de implementatie van de private kwaliteitsborging. Zeker als er ook milieuaspecten spelen, valt op dat, als je ook naar bouwaspecten kijkt, er zaken naar voren komen die je in de sectorale aanpak niet eerder constateerde. Denk bij gevaarlijke stoffen aan zaken als de constructie van de brandwerendheid en compartimentering. Deze gecombineerde aanpak wordt volgens ons steeds meer de toekomst. Je krijgt dan overigens andere risicoprofielen omdat je niet meer alleen naar milieu kijkt. Dan komen bijvoorbeeld kinderdagverblijven vanwege het aspect brandveiligheid hoger in het risicoprofiel te zitten dan agrarische bedrijven.’
Regionaal denken
‘Om bestuurders mee te krijgen in jouw keuzes moet je een begrijpelijke analyse maken van de risico’s van niet naleving. Je kunt zeggen: “Op tankstations zijn een aantal regels van toepassing, dus ik ga al die regels controleren.” Je kunt ook kijken vanuit de risicobenadering en de doelen die je daarbij gesteld hebt. Vervolgens controleer je alleen die regels die toezien op de doelen die zijn gekozen. Deze bestuurlijke doelen moeten overigens expliciet door het bestuur worden vastgesteld. Zij zijn daarvoor verantwoordelijk en kunnen verantwoording afleggen in de raad of staten. Afhankelijk van het risico dat je als bestuur accepteert en het geld dat je ervoor over hebt, kom je tot een optimum. Daarbij ervaar ik dat naarmate bestuurders meer vertrouwen in ons hebben , ze ons ook meer vrijheid geven. Door de historie is het vertrouwen van onze bestuurders op een goede beslissing van ons best groot. We zijn als OZHZ (1974) maar twee jaar jonger dan de DCMR (1972). Als omgevingsdienst waren wij zelfs de eerste op 1-1-2011. Voor ons was het rapport van de commissie Wolfsen wat dat betreft verrassend. Dat er nog zoveel argwaan was bij bestuurders met betrekking tot de nieuwere omgevingsdiensten. De keren dat wij discussie hebben over bestuursrechtelijk optreden of meer in het algemeen over onvoldoende transparantie en informatie zijn dan ook zeer beperkt.’
‘Nieuw in onze aanpak is het generieke gedeelte in ons regionaal uitvoeringsniveau, waarbij er ook regionaal wordt afgerekend. Dus niet hoeveel uurtjes hebben ik gemaakt in gemeente A en in gemeente B. Dat is voor ons als regionale dienst een belangrijke stap. Je kijkt natuurlijk wel per jaar of het een beetje gelijkmatig over de regio verdeeld is en of er een redelijke verdeling is tussen stedelijk en platteland. Het regionale denken heeft met deze aanpak een enorme impuls gekregen.’
Slim dashboard
‘In 2014 hadden we een project waarbij we halverwege zagen dat de naleving goed was en toen hebben we gezegd: dit project gaan we stoppen. Het klinkt nu heel logisch, maar in het verleden gingen ook wij ook gewoon door tot het einde, want het was nu eenmaal zo gepland. Het feit dat onze projectleider zei: “We gaan stoppen.”, dat vind ik prachtig en toont aan dat we meer probleemgericht durven denken en doen.’
‘Als je me vraagt naar dromen over toezicht zie ik voor me dat we op termijn met elektronische hulpmiddelen, via bijvoorbeeld een slim dashboard, steeds meer inzicht gaan krijgen in het (realtime) presteren van bedrijven. Op dat dashboard zie je dan de essentiële indicatoren over naleving. Een bedrijf levert nu ook al emissiegegevens, die via een grofmazige cijfermatige analyse op juistheid worden getoetst. Maar we meten incidenteel natuurlijk ook zelf. Naast de overheid heb je dan nog het geprivatiseerde toezicht, de certificering. Zie het als drieluik. Het deel van de regels waarvan het bedrijf de naleving zelf onderzoekt, er ons gegevens over aanlevert en daarmee aantoont dat ze die regels naleven, zal groter worden.’
Druk vanuit de omgeving
‘Maar als overheid zullen we nog slimmer moeten worden in het detecteren van bedrijven die dat aankunnen en bedrijven waar je als overheid nog wel goed end-of-pipe moet kijken of ze doen wat er mag. We zien de bedrijven nu nog teveel als eenheidsworst. Zo’n meting van het cultuuraspect die nu al als experiment plaatsvindt in het kader van BRZO is in dit kader ook heel interessant. Zo kun je vooraf ook beter keuzes maken. De rol van de certificerende instanties in relatie tot die van het Bevoegde Gezag mag daarbij wel wat duidelijker. De zorgen hierover in bijvoorbeeld de asbestketen, zijn nog steeds groot.’
‘Het punt dat je bedrijven zelf laat aantonen dat ze naleven is overigens een hele gevoelige. Want de druk vanuit de omgeving om precies te weten wat er uit dat ene pijpje komt, is groot. We zullen daarin echt een goed evenwicht moeten vinden. Zodat het bij alle partijen, ook onze opdrachtgevers, duidelijk is wat er op dat gebied wel of niet van ons als opdrachtnemer wordt verwacht. Want de verwachtingen zijn op dat gebied nog wel eens anders – groter – dan de werkelijkheid.’
‘Wat ook kan gebeuren – dat zie je bijvoorbeeld in Amerika – is dat bedrijven hard om de oren worden geslagen door de omgeving – burgers en actiegroepen – met juridische claims. Het kan dan om enorme bedragen gaan. Zo zie je dat op een andere manier een enorme druk vanuit de maatschappij op het bedrijfsleven kan ontstaan om een ‘license to operate’ te krijgen.’
Strafrecht en MIOD
‘Een andere grote ontwikkeling is het belang van strafrecht, dat ik zie toenemen. In de nieuwe handhavingstrategie staat het ook uitdrukkelijker dan in de oude. Vervolgens zie je de strategie in den lande in de uitvoering nog wel stranden omdat bestuurders vinden dat het niet hun pakkie-an is. Want strafrecht is van de politie. Het op een goede manier gecombineerd oppakken van bestuursrecht en strafrecht is nog steeds een uitdaging. Ik denk dat veel ondernemers niet echt schrikken van een aankondiging dwangsom. Strafrecht is toch even iets anders. De lichte categorie van gevallen worden door een omgevingsdienst opgepakt, al dan niet via een BSB-m. De zwaardere gevallen zouden volgens mij opgepakt moeten worden door een MIOD, net als de FIOD. Domweg omdat ‘milieu’ in een politieorganisatie, alle goede bedoelingen en voornemens ten spijt, ondergesneeuwd raakt. Ik begrijp dat ook wel. We weten al jaren dat het moeizaam loopt, we praten er al net zo lang over en het wordt toch steeds een nieuwe kans gegeven. Maar het is gewoon te specialistisch en het moet steeds weer concurreren met fraude en drugsbestrijding. Daar moet eerst echt fundamenteel een verandering in komen.’
‘Een belangrijk verschil tussen bestuurs- en strafrecht is de relatie die wij hebben met een bedrijf. Als ik een keer te hard rijd en ik krijg een boete, dan ben ik een onbekende. Maar wij willen, binnen de relatie die wij met een bedrijf hebben, op optimale wijze naleving bereiken. Dat kan meestal prima met bestuursrechtelijke middelen en dat doen we dan in eerste instantie ook. Maar soms moet je opschalen naar strafrecht. Want dan werkt bestuurlijk optreden niet meer. Omdat wij werken met BOA’s , kunnen we op tijd en in voldoende mate strafrecht inzetten. We zijn niet afhankelijk van de politie. We moeten zelfs oppassen er niet teveel in door te slaan.’
Rijdende rechter
‘Om nog verder te verbeteren, zouden we aan de voorkant toch nog beter de data analyse kunnen toepassen. Daar zou ik nog wel verder in willen investeren als ik het budget zou hebben. Hierdoor kun je nog doelgerichter controleren, nog eerder je pappenheimers eruit halen en je pakkans vergroten. Ook kun je nog meer technische hulpmiddelen toepassen bij de wijze waarop je toezicht uitoefent. Voor de wat vervelender kleine zaken, die voor de leefomgeving wel degelijk belangrijk zijn, moet je toezichthouders hebben die op een goede manier communiceren met de omgeving. Denk aan het continu soms zeer vroeg in de ochtend uren vertrekken van vrachtwagens bij het laden en lossen. Ook al zit dat precies binnen de wettelijke normen, het levert toch een hoop last en onrust op in zo’n lokale leefomgeving. Of je het nou een toezichthouder noemt of een buurtregisseur, bijna een rijdende rechter, daar kunnen we ook nog meer in investeren. We kunnen het niet altijd oplossen, maar met een goed gesprek kun je ook een heel eind komen.’
Bouwen is dynamischer
‘Opvallend is dat je hier ook wel een verschil ziet tussen milieu en bouwen. Bijvoorbeeld het heien – op de achtergrond dreunt een heimachine – of de kleurbeschildering van een huis; je ziet veel nadrukkelijker dat men daar de plaatselijke bestuurder op aanspreekt. De ene bestuurder is er ook wat meer ontvankelijker voor dan de ander. Bouw is nog veel dynamischer wat dat betreft dan milieu. We hebben elke twee weken overleg met de wethouder van Dordrecht en dat gaat voor 80% over bouwzaken. Bouwtoezicht doen we inmiddels voor drie gemeenten en de verwachting is dat het zal groeien.
In dit kader is de privatisering van de kwaliteitsborging in de bouw ook een belangrijke ontwikkeling. Want als er dan een klacht is, moet je voortaan tegen de burger zeggen: “Sorry, maar daar gaan wij niet over. U moet bij die private toezichthouder zijn.” Gaat de burger dat accepteren?’
‘Het idee is dat de verzekeraar in de bouw, maar ook bij veiligheid, een grotere rol gaat spelen. Mijn eigen ervaring, zeker met grote bedrijven, is dat ze veel banger zijn van de verzekeringsmaatschappij en het feit dat ze bij mogelijke overtredingen niet meer verzekerd zijn, dan van onze dwangsom. Wat dat betreft kan een grotere rol van de verzekeraar positief zijn.’
De hercontrole laten betalen
‘Een laatste ontwikkeling die we kunnen noemen, is de financiering van de controle. De eerste controle doen we van het belastinggeld. Maar als het niet in orde is, zorg dan gewoon dat het bedrijf de hercontrole betaalt. Dat is meteen een extra prikkel. Natuurlijk moet je zorgen dat het geen perverse prikkel wordt, maar het feit dat je als overheid zoveel geld moet stoppen in nacontroles bij bedrijven die het niet goed doen, is wellicht onwenselijk en onverstandig.’
‘Bij energiebesparing zie je iets soortgelijks. Je hebt veel voorlichting nodig om bedrijven te prikkelen om energiebesparende maatregelen door te voeren. Uiteindelijk levert het de bedrijven alleen maar geld op. Is dat wel jouw rol als overheid? Zeker als het op een gegeven moment tot een handhavingstraject komt, zoals destijds bij sommige supermarkten, is het achteraf toch verbazingwekkend dat we ze met overheidsgeld hebben moeten dwingen om besparingen door te voeren. Met die mooie koelmeubelen die er nu staan, hebben deze bedrijven behalve geld in vorm van een lagere energierekening ook nog allerlei marketingvoordelen gekregen en een veel mooiere winkel.’
‘Overigens zag je dit ook bij het onderzoek van de DCMR naar de veiligheidscultuur bij BRZO bedrijven. In eerste instantie zijn bedrijven heel argwanend, achteraf zijn ze er heel tevreden mee. Zowel voor de bedrijven als voor ons als overheid levert het veel op. Door op deze wijze te investeren in de voorkant en zo de oorzaken van risico’s weg te nemen, hoeven we niet achteraf overtredingen te constateren. Met overheidsgeld help je als het ware het bedrijf om de bedrijfsvoering op orde te krijgen. Maar het bedrijf heeft er zelf alle belang bij om een beter inzicht in de cultuur te krijgen en deze te verbeteren. De kosten van bijvoorbeeld een brand lopen immers in de miljoenen.’
Nog geen reacties.