submenu

zeilen-2

Meer prikkels inbouwen

‘Ik heb gezegd tegen de ondernemers: “Wij maken van Kampen het Maastricht aan de IJssel.” Maar dat vraagt wel iets van ze! Want al heel lang is gebleken dat de politie alleen niet voor de veiligheid kan zorgen.’

Bort Koelewijn is burgemeester van Kampen en voorzitter van de RUD IJsselland. Samen met Pieter-Jan van Zanten, directeur van deze netwerk RUD, hebben we het gesprek over toezicht en handhaving. We hebben het over horeca en veilig uitgaan, want dat is een belangrijk dossier voor een burgemeester. Maar de principes van goed toezicht zijn bij de horeca net zo goed van toepassing. De ervaringen zijn wellicht nog veel leerzamer vanwege de directe gevolgen voor de stad die je elk weekend weer voelt als je het niet goed hebt aangepakt. Vertrouwen en eigen verantwoordelijk zijn holle kreten als er geen concrete actie tegenover staat. Hoe doe je dat??

Veiliger dan ooit

‘Gisteren hebben we het ondernemersdossier in het bestuur van onze RUD besproken. Dat past sterk bij mijn beeld van hoe we met de samenleving om zullen gaan. Traditioneel is veiligheid de taak van de politie, terwijl ik en velen met mij er zo langzamerhand van overtuigd zijn geraakt dat we het alleen maar samen veiliger maken. We hebben nauwe banden met horecaondernemers en medewerkers die zelf in de horecagelegenheden staan. We geven hen zelf verantwoordelijkheden met het oog op gezellig en veilig uitgaan.’

‘We hebben er een gruwelijke hekel aan als de politie pas wordt gebeld op het moment dat zij de ellende naar buiten hebben gewerkt. Zij behoren te bellen op het moment dat de thermometer binnen al omhoog gaat. Zij hebben een portier voor de deur, dat eisen wij. Deze portier kijkt niet alleen binnen maar ook naar de omgeving. Toen hier in Kampen de coffeeshop gelegaliseerd werd, kreeg ik de hele buurt over me heen. Ik stond echt met de rug tegen de muur en heb gezegd: “Jullie zullen dankbaar zijn dat die coffeeshop hier komt, want het wordt veiliger dan ooit. Jullie huizen worden beter verkoopbaar dan ooit.” Het is uitgekomen. Men is zeer tevreden over de veiligheid in de straat, dankzij de portier die ervoor staat en de sluitingstijden die er zijn. De portier controleert niet alleen iedereen die er naar binnen gaat, maar kijkt in de hele straat of het er wel rustig is.’

Vertrouwen en gemeenschappelijk belang

‘Er zijn twee dingen belangrijk in deze benadering. Ik vind dat je uit moet gaan van vertrouwen in de samenleving. Ten tweede hebben we de ervaring dat de politie al heel lang niet in staat bleek de veiligheid alleen te regelen. Mensen gaan zich als consument gedragen, een ander moet het probleem maar oplossen. Terwijl ik zeg: “U heeft er zelf het grootste belang bij dat u mee kijkt.” We moeten het allemaal met elkaar doen. Niet alleen dat die portier voor het pand staat, maar we hebben ook afspraken dat als die portier belt, de politie er dan binnen een paar minuten is. En dat is sneller dan de normale aanrijtijden. We hebben hier in de binnenstad tijdens uitgaansavonden zes bikers rondfietsen en die zijn er binnen een minuut. Het liefst voordat er ellende is, dus juist om die ellende te voorkomen.’

‘Dat idee van samen, dat spreekt ons ook heel erg aan als het gaat om toezicht en handhaving. Waarbij ik ervan uit ga dat we een gemeenschappelijk belang hebben. Als bedrijf ben je ondernemer. Je wilt er geen rommeltje van maken. Je wilt een goed imago opbouwen. Met de maatschappelijke en economische ontwikkelingen geldt dat alleen maar sterker. Dat kun je als ondernemer nooit meer alleen. De afhankelijkheid is met de modernisering alleen maar toegenomen. De combinatie van het uitgangspunt van vertrouwen en het gemeenschappelijk belang geeft een goede uitgangspositie voor toezicht en handhaving. Het is dan ook belangrijk dat de ondernemers het doel van de regels, die er niet voor niets zijn, goed kennen.’

Kom met een voorstel

‘Ik heb gezegd tegen de ondernemers: “Wij maken van Kampen het Maastricht aan de IJssel.” Dat betekent gezellige terrassen, muziek op straat, leuke evenementen, gelukkige mensen. De beeldvorming was dat je bij gemeente Kampen niet hoeft aan te kloppen, want die willen helemaal niks. Dat beeld van een gemeente waarvan niks mag, werd zo uitvergroot. Ik heb gezegd: “Mensen, alles mag. Willen jullie terrassen? Kom met een voorstel voor terrassen.”’

‘Je hebt echte ondernemers nodig die voorop lopen. Wanneer die de ruimte krijgen om de goede dingen te doen, dan volgt er aan groot aantal vanzelf. Het is heel belangrijk om een aantal enthousiastelingen te hebben die draagvlak creëren. Ons oogmerk is expres niet ‘Je mag de wet niet overtreden.’ Maar ‘Gezellig en Veilig uitgaan’. Dat moet je voortdurend voor ogen houden. Dat vraagt iets van de horecaondernemer. Maar dat vraagt ook iets van de gemeente. Denk aan voldoende verlichting op straat, prullenbakken op tijd legen. Voldoende ruimte om fietsen te stallen.’

‘Er lag veel glas op straat. Wij spraken daar de horeca op aan. Maar dat bleek helemaal niet van hen te komen, maar van het indrinken. Van bierflesjes in de binnenzak die de mensen leeg drinken en in de buurt van de horeca weggooien. Vanuit openbare ruimte hebben wij als gemeente wel gesteld: “Wij ruimen die rotzooi niet meer elke zondagmorgen op.” Nu hebben we met de horeca afspraken dat zij de straat om drie uur ’s nachts zelf vegen. Mocht het te gek worden, dan kunnen ze ons als gemeente bellen en dan komen wij. Het gaat om die samenwerking.’

Stevig aanpakken

‘Wat ik zo mooi vind aan het ondernemersdossier, is dat het bedrijf zijn eigen verantwoordelijkheid neemt en laat zien wat ze bijhouden om aan de regels te voldoen. De gemeente mag bij wijze van spreken meekijken. Je kunt het ook aan klanten laten zien. Daar kan ook nog een stukje kwaliteitscertificering aan gekoppeld worden. Dus dat past heel goed in de ontwikkeling om verantwoordelijkheid terug te leggen bij de maatschappij zelf. Dat het niet alleen de boeman van de politie is tegenover de gewiekste ondernemer. Nee, je bent maatschappelijk verantwoord ondernemer. Iedereen mag het zien, we zijn er trots op.’

‘Er kunnen echter ook minder goedwillenden tussen zitten. Die denken alleen maar What’s in it for me? Dus die pakken we anders aan met bijvoorbeeld de Wet BIBOB, maar ook met flinke dwangsommen bij geluidoverlast. Er zijn hier ook problemen met biovergisters en asbest. Samen met OM en politie pakken we die ook stevig op.’

‘Juist het uitgangspunt van vertrouwen betekent dat je – ook voor je eigen moraliteit – vrij gemakkelijk degenen die echt niet willen stevig aan wilt pakken. Met de directie van grote groeiende bedrijven in deze stad mag ik als burgemeester best een goede relatie hebben. Maar dat gaat alleen maar zolang ik het gevoel heb dat iemand er constructief werk van maakt om ten aanzien van veiligheid en milieu die maatregelen te treffen die nodig zijn. Wanneer ze er een potje van maken dan gebruik ik mijn relatie, zoals ook in een andere vriendschappelijke relatie. “Je schaadt mijn vertrouwen” zeg ik dan. En dat is ernstig. Daarmee stimuleer je dat hij zelf zegt “Je hebt gelijk. Het is binnen veertien dagen voor mekaar.” Dat laat ik dan ook controleren.’

Kun je mij een lijstje aanleveren?

‘We hebben een machtig mooie weidewinkel in ons tuinbouwgebied, De Koekoek. Je mag daar ter plaatse producten verkopen van je eigen teelt. Maar als je daar nu gaat kijken, dan kom je daar Advocaat tegen en wijnen, alle mogelijke producten in mooie mandjes. Het ziet er fantastisch uit, maar dat zijn natuurlijk geen hier ter plekke geteelde producten meer. Ook geen streekproducten. Hoe ga je daarmee om? Dan kun je pats boem gaan handhaven, maar je kunt ook eerst met de ondernemers gaan praten. Aangeven dat ze concurrerend worden met de gevestigde winkels in de binnenstad, dat snappen ze zelf ook wel. Ik vraag ze dan: “Kun jij mij niet eens een lijstje aanleveren van producten waarvan jij vindt dat die onder de term ‘streekproducten’ vallen?” Dus je legt de verantwoordelijkheid weer bij hen neer in plaats van dat onze ambtenaren met juridische procedures tot aan de Raad van State met hen in de weer zijn. Je nodigt de betrokkenen zelf uit in plaats van daar een bord neer te hangen met “De gemeente heeft verboden dat …”’

‘Je kunt ook anders denken als bestuurder, bijvoorbeeld dat er nou eenmaal vastgestelde regels zijn en dat mijn toezichthouders dat maar verder uit moeten zoeken. Maar ik denk dat je daar minder ver mee komt. Ik gebruik liever ook de relatie die ik heb. Want in de werkelijkheid zit er altijd nog zo’n groot grijs gebied voor interpretatie, dat je heel vaak communicatie nodig hebt om daar op een goede manier uit te komen. Daarom zoek ik het zelf liever in het bestuurlijk-ambtelijk samenspel bij dit soort dingen.’

‘Bijvoorbeeld: iedere wijziging in de horeca moet de beheerder formeel melden. Dat zou via het Ondernemersdossier zo makkelijk kunnen. Maar een ondernemer weet ook dat de gemeente maar een keer in de vijf jaar langskomt. Als hij dan wordt aangesproken op een verkeerde naam in de stukken, maakt hij dat binnen drie maanden in orde en dan kan hij weer aan de gang. Hij heeft het Ondernemersdossier daarvoor niet echt nodig. Een slome en laconieke manier van toezicht en handhaving nodigt de ondernemers uit om hier zelf ook sloom en laconiek mee om te gaan. Dat moet je dus anders doen.’

Bestuurlijk-ambtelijk samenspel

‘Bij incidenten vind je altijd wel een patroon (KM: Denk aan Chemiepack en Odfjell). Je ziet een ontwikkelend krachtenveld van “Doe niet zo moeilijk” en “Werkgelegenheid is belangrijk”. Dat is een potentieel risico en dus een reden om stipt te blijven ten aanzien van het bewaken van je indicatoren voor veiligheid. Welke piketpalen heb je geslagen? Doen deze indicatoren er ook werkelijk toe? Het Handhavingsuitvoeringsprogramma in Kampen is gebaseerd op standaard kengetallen. Wat we nog beter moeten toevoegen is de ervaring van “Waar was het op orde en waar niet”. Want als het niet in orde was, moet je er vaker heen gaan. Goed gedrag belonen en slecht gedrag ‘afstraffen’ met meer controles, dat moeten we nog meer vorm geven. Naar mijn gevoel is het nu nog teveel het toepassen van het lijstje. Ik wil meer maatwerk kunnen leveren.’

‘We moeten in de toekomst meer prikkels inbouwen dat bedrijven vooral zelf op hun kwaliteit gaan toezien. Het moet hun eer te na zijn als het niet op orde is. Ook vanuit de samenleving mogen er meer prikkels zijn.’

‘Deskundigheid bij toezichthouders is essentieel. We bespeuren wel eens onvrede. Dan komt er iemand bij zo’n bedrijf en die weet van toeten noch blazen. Zorg er dus voor dat je echt goede specialisten hebt, die weten waar ze het over hebben. En die ook aan de andere kant kunnen staan. Die met de ondernemer in alternatieven kunnen denken, die hetzelfde rendement voor het milieu opleveren.’

‘Ik geef mijn toezichthouders veel mandaat om direct op te treden, maar ik wil van mijn toezichthouders vooral dat ze goed aanvoelen hoe ik wil dat ze met bedrijven omgaan. Het bestuurlijk-ambtelijk samenspel groeit als je langer met elkaar omgaat en kan nog meer expliciet worden.’

Eén reactie op Meer prikkels inbouwen

  1. Ronald 17 juli 2015 om 09:09 #

    Wat een mooi inspirerend stuk. Dit laat heel mooi zien hoe we met elkaar kunnen zorgen voor een goede naleving, waarbij de verantwoordelijkheid van zowel ondernemer als overheid serieus wordt genomen. Mooi als je daaraan mee mag werken.

Geef een reactie