submenu

reuzenrad-2

Het staat nou eenmaal in de wet

‘Dat vind ik zo’n enorme dooddoener.’


Petra van Oosterbosch is directeur van de Omgevingsdienst Achterhoek (ODA), waar ongeveer 70 mensen in dienst zijn. Voorheen was ze afdelingshoofd Vergunningen in Zwolle en Nijmegen. Daarnaast is ze bestuurslid van de Vereniging BWT Nederland. Een deel van de werknemers van de ODA werkt vanuit de centrale vestiging in Hengelo (Gld); de overige medewerkers zijn gestationeerd bij de partnergemeenten, deels de gemeente waarvoor ze al eerder werkzaam waren. Het gaat om tien gemeenten van gelijke grootte, plus de provincie als klant
. De ODA werkt branchegericht, mensen mogen zo veel mogelijk hun werk kiezen door jaarlijks in te schrijven op thema’s. BRZO en andere complexe bedrijven worden door de collega’s uit Nijmegen en Arnhem gedaan. De complexe agrarische vergunningverlening en handhaving doen ze zelf.

We praten over toezicht en handhaving; welke zaken gaan goed en waarin kunnen we verbeteren?

Good en bad guys

‘We zijn jarenlang aan het pamperen geweest en dat mag wel eens ophouden wat mij betreft. Er wordt steeds naar de overheid gekeken. “Hadden we dit niet moeten voorkomen?” Maar uiteindelijk wil niemand ervoor betalen. Dus het moet anders. Bedrijven plukken er de vruchten van dat ze ondernemen, dus ze moeten ook hun verantwoordelijkheid nemen om de negatieve effecten te voorkomen. Ik heb bij de bouwsector gezien dat ze er minder goed in zijn om die verantwoordelijkheid te nemen. Zij leunen heel zwaar op de overheid.’

‘De good guys moeten we niet al te veel lastig vallen, maar je moet ze nog wel in de gaten houden. De bad guys zullen gewoon maatregelen moeten nemen. Maar omdat ze toch al in werking zijn, hebben ze daar lang niet altijd haast mee. Dan zie je dat bestuurders terughoudend zijn met handhaving, gezien het belang van de werkgelegenheid. Ik zie daar overigens een verschil met bouwen, waar de druk juist aan de voorkant zit; in de fase van de vergunningaanvraag worden de zaken geregeld, nog voordat de schop de grond in gaat.’

‘De overheid is niet de opdrachtgever en is niet degene die het voordeel heeft van het ondernemerschap. Dus leun dan ook niet zo zwaar op die overheid. Onder andere vanuit Europa heeft de overheid de regelgeving bedacht. Soms zijn die regels weliswaar streng, maar altijd bedoeld om de omgeving te beschermen. Dat betekent dat de ondernemer daar zelf zijn rol en verantwoordelijkheid in moet nemen.’

Goede informatie over risico en naleving

‘We draaien twee jaar als omgevingsdienst en zijn nu begonnen met het aanpakken van ons systeem. We gebruiken tot nu toe de systemen bij de partners, maar halverwege het jaar hebben we ons eigen systeem. Dan hebben we alle gegevens bij elkaar en moeten we zien hoe we alle vervuiling er uit gaan sleutelen. Vervolgens moet je ervoor zorgen dat je met je controles de goede informatie binnenhaalt over de bedrijven. Toezicht kan dan op basis van die informatie een stuk efficiënter, door vooral bij de bedrijven te controleren waar je gezien hun naleefgedrag en risico ook echt langs moet gaan. Daarbij moet je wel zorgen dat je geloofwaardig bent; als het echt niet in de haak is, dan mag je daar ook stevig op inzetten. We moeten onze bestuurders in die aanpak meenemen. Je moet als overheid wel mee blijven denken, maar er zitten wel grenzen aan.’

‘Voordat je een bouwvergunning aanvraagt, moet een opdrachtgever alle informatie sturen aan de overheid. Waar die informatie aan moet voldoen, is al tientallen jaren bekend. Maar wordt vaak nog steeds van alles aan de gemeente toegestuurd. Ze denken: kijk maar of het goed is en vertel mij maar wat er ontbreekt, dan ga ik wel kijken of ik dat kan aanvullen. Een vergelijkbare situatie krijg je vervolgens bij het toezicht op de bouw, bij de uitvoering. Dan komt de gemeente wel langs om te kijken of het deugt; de eigen toezichthouder is niet meer nodig, weg bezuinigd. Als je nou zegt dat je als bouwer zelf verantwoordelijk bent voor wat je daar neerzet, dan moet je het ook afbreken als het niet goed is. Maar zo zitten wij er tot nu toe niet in als overheid.’

Als overheid tussen twee partijen

‘Nu we al wat langer praten over Private Kwaliteitsborging komt deze eigen verantwoordelijkheid van de bedrijven voor sommigen wel erg dichtbij. Nu wordt al weer gezegd: “Het is toch prima als de overheid het doet? Waarom zouden we dat zelf gaan regelen?” Er zijn natuurlijk bedrijven die zelf hun vergunning en toezicht goed regelen, maar er zijn ook veel bedrijven die het prima vinden als de overheid het voor ze doet. Als je daar geen extra drukmiddelen op zet, gaat het niet veranderen.’

‘Het is een keuze die je bestuurlijk moet maken. Die discussie hoort ook thuis in de maatschappij, want je ziet dat het niet betaalbaar is als de overheid alles moet controleren en overal verantwoordelijkheid voor moet nemen. Maar op het moment dat er ergens iets misgaat, wordt er onmiddellijk naar de overheid gekeken. Want als er iemand geld heeft, dan is het de overheid wel. Daar moet je toch een keer vanaf willen.’

‘In deze functie en ook in het verleden heb ik bestuurders er op aangesproken: ‘Nu moet je ophouden met meegaan met het bedrijf. Je stelt een termijn en daar moet je je ook aan houden.’ Onze rol als overheid is dat je altijd tussen twee partijen zit. Tussen het bedrijf en de samenleving. Als een bestuurder meegaat met het bedrijf dan doet hij de omgeving tekort. We zoeken voortdurend naar een balans om het de ondernemer naar de zin te maken, én de samenleving. Daar hebben we ook onze regelgeving op gebaseerd.’

‘De Landelijke handhavingsstrategie is op zich duidelijk. Maar soms zit je in een grijs gebied. Moet ik nu doorpakken? Of heb ik nog even tijd? Als er nog even tijd is, kijk je welke mogelijkheden er zijn voor het bedrijf om samen tot een oplossing te komen. Het gaat er mij niet om die bedrijven het functioneren onmogelijk te maken, maar de onderneming moet wel passen in de samenleving. We zitten altijd in de rol van een belangenafweging. Je houdt rekening met het bedrijf dat moet investeren, maar ook met de omgeving die daar last van kan hebben. Door die beide kanten goed af te wegen, kom je er meestal wel uit.’

‘Je hebt ook mensen met boter op hun hoofd. Hier in de Achterhoek heb je mensen die graag buiten willen wonen, naast een boerenbedrijf bij wijze van spreken. Op het moment dat ze er zitten, mag die boer niet meer uitbreiden. Toen je ging kijken naar dat huis, wist je dat er een boer zat. Maak het die boer dan nu niet onmogelijk.’

Meer overtredingen maar ook ruimte zoeken

‘Ik wil vooral graag dat het mijn mensen goed gaat. Dat ze zich op hun gemak voelen in de organisatie. Ik heb er weinig aan als ze geen lol in hun werk hebben. Daarbij wil ik dat ze de verantwoordelijkheid nemen voor datgene wat ze doen. Vooraf was er wel de bekende weerstand; van de kwaliteit is wel op orde en omgevingsdiensten zijn helemaal niet nodig. Toen wij eenmaal gestart waren had iedereen er toch zin in. Eigenlijk is het al snel een heel enthousiaste club geworden. Mensen konden gaan werken bij de gemeente van hun keus. Bij de eerste gezamenlijke werkoverleggen zag je nog tafeltjes van verschillende gemeenten, maar dat is heel snel verdwenen.’

‘Iedereen had hier het idee, we doen het goed. Er zijn in deze regio ook geen grote dingen misgegaan. Maar nu je specialisten bij elkaar zet, merk ik dat je meer aandacht aan diverse zaken kan geven en meer kwaliteit kan leveren. De burgers merken dat ook, bijvoorbeeld bij klachten over laag frequent geluid. Eerder kon je daar niets mee en liet je de klacht onbehandeld. Door specialisaties kunnen we er dieper in duiken en de klacht wel oplossen. Bij controles zie je meer overtredingen. Voor bestuurders is dat soms lastig want ze vonden dat ze al goede kwaliteit leverden. “Leggen jullie dan nu op alle slakken zout?” Je moet daar goed de tijd voor nemen om het uit te leggen, zodat ze ook wel zien dat er risico’s zaten in de manier waarop tot voor kort naar bedrijven werd gekeken. Tegelijk blijven we zoeken naar de ruimte die er wel is. Door dat goed te doen en uit te leggen, verdien je zo langzamerhand het vertrouwen waar je ook recht op hebt.’

‘Mensen wilden in begin graag zoveel mogelijk specialismen behouden. Maar we hebben ze keuzes laten maken, want anders kun je die diepte niet in en niet de kwaliteitsslag maken die we juist willen maken. In de discussies over zaken die nu gevoerd worden, zie je dat ze er wel een kick van krijgen dat ze niet meer alles hoeven bij te houden, alleen op hun gebied maar nu wel echt specialist aan het worden zijn. Ze waren wel specialist, maar eigenlijk ook weer niet.’

Situaties verschillen

‘De discussies gaan op dit moment vaak over geld. Sommige bestuurders denken dat output financiering een enorme bezuinigingsmogelijkheid is. Aan de andere kant snappen ze ook wel dat ze niet alles op ‘nul’ kunnen zetten. Als er klachten binnenkomen, willen ze dat die opgelost worden. Toch is die outputfinanciering ook een goede prikkel voor ons. We moeten niet alleen een urenfabriek zijn en naar bedrijven toe gaan omdat er nou eenmaal een norm voor staat. We moeten durven kiezen.’

‘Medewerkers weten zelf wel wat goede en minder goede bedrijven zijn, of het nou om bouwen gaat of om milieu. Het ene bedrijf is een goede gesprekspartner en probeert de lijst met aandachtspunten op te lossen en het andere bedrijf probeert zich er onderuit te draaien. Dat is van alle tijden. Overal moet je af en toe eens komen, maar bij sommige bedrijven iets meer. We zijn er nog teveel van dat alle bedrijven op dezelfde manier behandeld moeten worden. In dezelfde situatie moet je op dezelfde manier handelen. Maar als situaties verschillend zijn, moet je ook anders op kunnen treden.’

Van aantallen naar effecten

‘Tot nu toe wordt de frequentie van controle nog volgens de klassieke maatlatten bepaald door onze partners, dan wel door onze medewerkers die van die gemeente komen. In het risicogericht denken wil ik met onze dienst een slag maken; wij moeten daarin een betere adviseur worden voor onze opdrachtgevers. Die worstelen zelf met die rol omdat de kennis nu meer bij ons zit. Ik wil er achter komen welke toezichtmethoden goed werken bij welk bedrijf. Ook moeten we beter leren hoe we de verantwoordelijkheid zo goed mogelijk bij het bedrijf zelf neer kunnen leggen.’

‘Ik wil veel liever van aantallen naar effecten. We hebben gezien bij de controle van opslag en verkoop van vuurwerk, die we onlangs we voor het tweede jaar deden, dat het aantal overtredingen flink is gedaald. En de overtredingen die er nog waren, zijn minder ernstig. Het eerste jaar kwamen we nog een opslag tegen met te grote hoeveelheden. Dat soort overtredingen zie je nu niet meer. Dat is waar ik naar toe wil, minder overtredingen en minder ernstige. En dan voor alle typen bedrijven. Als je dat bereikt, kun je die beter presterende bedrijven minder vaak bezoeken en kun je je tijd besteden aan bijvoorbeeld de vuurwerkhandel die buiten het legale circuit plaatsvindt. Het mooiste is dan ook als je klachten ziet afnemen. Dan doe je goede dingen denk ik. Hoewel er ook klachten zijn, terwijl het bedrijf binnen de normen blijft. Ook daarin kunnen we best een rol spelen door over een weer partijen goed naar elkaar te laten luisteren.’

Het goede verhaal er achter

Het staat nou eenmaal in de wet” vind ik zo’n enorme dooddoener. “Liever bewust maken dan handhaven” is een slogan uit onze visie. Ik wil graag dat bedrijven maatregelen nemen omdat ze snappen waarom. Onze mensen moeten kunnen uitleggen waarom ze maatregelen opleggen. Het is niet omdat het in de wet staat. Soms kan een regel wat rigide overkomen, maar er zit altijd een goed verhaal achter. Als je dat verhaal kunt vertellen, kun je trouwens ook meedenken over een alternatief.’

‘We beschikken op dit moment nog te weinig over sturingsinformatie, zoals aantallen en doorlooptijden. Het is leuk als we een maatlat hebben, maar ik moet wel weten of we het er wel voor kunnen doen. Ik ben niet zo van het gedetailleerd uren schrijven maar ik wil wel weten hoeveel tijd een gemiddelde controle op een bepaald niveau kost. Ook hebben we nog niet alle dossiers digitaal beschikbaar. Daar hebben we nog het nodige in te doen, maar het gaat allemaal wel komen.’

 

 

2 reacties op Het staat nou eenmaal in de wet

  1. Ronald 17 juli 2015 om 09:20 #

    Goed stuk. Ook hier zie ik weer duidelijk de link naar maatschappelijk verantwoord ondernemen. De goeden belonen en de “boeven” bestraffen. Wat mij betreft ligt hier de toekomst voor goed toezicht. Ook het hebben van inzicht in je eigen producten is van groot belang.

    • beheerderKOOS 13 januari 2016 om 10:54 #

      Dank! Ik weet niet of het altijd straf moet zijn. Maar in ieder geval analyseren waar de niet naleving precies in zit en meer aandacht geven. Uiteindelijk moet je zeker niet terugdeinzen om wel hard op te treden. Meestal hoeft dat volgens mij niet.

Geef een reactie