submenu

sky-rose

De fysieke leefomgeving integraal

‘De grote winst is dat er nu echt een keer op de juiste manier naar die fysieke leefomgeving gekeken wordt, namelijk integraal.’


Gérard Bouman is directeur van de Omgevingsdienst Regio Nijmegen (ODRN), werkend voor acht gemeenten en twee provincies, want de dienst is uitvoerder van de BRZO taken in zowel Gelderland als Overijssel. Voorheen was Gérard onder meer afdelingsmanager Handhaving bij de provincie Gelderland. Van belang in dit kader is zijn rol als bestuurslid van het Landelijk Meldpunt Afvalstoffen. Het LMA verwerkt sinds 1994 de meldingen van gevaarlijk afval. Interessant is de integrale uitvoering van de Wabo-taken door de ODRN voor de gemeente Nijmegen, maar ook voor de provincie Gelderland.

Midden in het centrum van mijn studiestad Nijmegen spreken we met de goedlachse directeur over innovaties in toezicht. Er zijn dan altijd wel veel voorbeelden te noemen, maar is het ook echt geïmplementeerd?

‘Als je ideeën over de toekomst hebt, kunnen mensen dat doodpraten door te zeggen “Het is er al.” Alleen we hebben nooit echt tijd genomen om het door te ontwikkelen. Vernieuwing heeft tijd nodig om tot wasdom te komen.’

Ketentoezicht en massabalans

Ketentoezicht is een van de nieuwe, veel belovende ontwikkelingen die echter niet zomaar van de grond komt. Wellicht omdat het zich buiten het directe grondgebied van de gemeentelijke opdrachtgever afspeelt?

‘We hebben in Gelderland een dreigingsbeeld gemaakt waaruit prioritaire thema’s komen voor ketentoezicht. Toezicht en handhaving functioneert niet optimaal als we alleen kijken of de ondernemer zijn poort om half zes dicht heeft zitten. We moeten ook kijken hoe de ketens zich daarbuiten bewegen. Als je dan duidelijk hebt geanalyseerd waar de aanpak van ketens het meeste oplevert in de provincie, dan moet je daar met zijn allen een inspanning voor leveren. Het kan dan zijn dat het effect in jouw gebied minder is, maar ‘so what’? Als je alleen voor de streepjes of de hoeveelheid controles gaat is dat lastig maar het gaat uiteindelijk om het overall effect voor het milieu.’

‘We hebben bij de provincie Gelderland pilots gedraaid bij autodemontage bedrijven waarbij we hebben gekeken naar inkomende en uitgaande stromen, samen met het Landelijke Meldpunt Afvalstoffen. We konden zo heel goed zien waar de uitgaande stromen niet meer klopten. Ook een voorbeeld van een vernieuwende aanpak waarin ik geloof.’

Kwaliteit terugpakken

De ontwikkelingen die hij in Gelderland had ingezet zijn nu wel vertraagd.

‘Doordat we vanuit de provincie van één handhavende instantie zijn geëvolueerd naar zeven omgevingsdiensten, is er bij de start van de zeven omgevingsdienst kwaliteit ingeleverd; dat was ook ingecalculeerd. De contacten met instanties als Belastingdienst, Politie en OM en de inspectie SZW, de ketenaanpak, de risicomethodiek, de steeds betere sturing op naleefgedrag, de branche-aanpak in de afvalketens bijvoorbeeld, zijn nu gekanteld naar zeven diensten afzonderlijk. Op al deze aspecten moet daarom elke omgevingsdienst de kwaliteit weer terugpakken.’

‘De uitvoering ligt bij de diensten, maar strategie en beleid, ook voor de afvalbedrijven, ligt nu grotendeels bij de gemeenten. Er is een voortdurende kwaliteitsdiscussie. De provincie vond bij de uitvoering op de complexe taken, waaronder afval, de kwaliteit erg belangrijk. Je merkt dat de gemeentelijke inbrengers nogal eens de financiële invalshoek maatgevend vinden.’

‘Ik ben bestuurslid van het LMA. De financiering daarvan is een discussiepunt, nu de VTH taken bij afvalbedrijven overgegaan zijn naar gemeenten. Provincies willen het LMA beperkter financieel ondersteunen. Dat is logisch. Maar zie het dan maar eens te financieren vanuit de gemeenten. Als je bij alle gemeenten apart moet collecteren is dat is wel een voorbeeld van een bijkomend nadeel.’

Opdrachtgevers komen niet aan mijn product

In tijden van bezuinigingen liggen ook de bijdragen aan omgevingsdiensten onder vuur. De hoogte van de kengetallen staan dan ter discussie.

‘We hebben hier in Gelderland in elke regio, en dat zijn er zeven voor de Wet gemeenschappelijke regelingen, dezelfde discussie gevoerd over kengetallen. Opvallend was dat de professionals na eigen onderzoek ongeveer met dezelfde cijfers kwamen. Dat betekent voor mij dat onze mensen in de uitvoeringspraktijk echt wel weten waar ze het over hebben. Wat ik daarom nooit zal accepteren, is dat een opdrachtgever tegen me zegt: “Jij zegt dat een integrale controle honderd uur kost, maar ik wil het voor vijftig uur.” Dat kan niet. Voor vijftig uur kun je een aspectcontrole uitvoeren, maar geen integrale controle. Dus opdrachtgevers komen niet aan mijn product en de manier waarop wij de prijs bepaald hebben. Mijn bestuur zal dat niet accepteren. Ik vind dat we deze denklijn collectief vanuit het stelsel moeten uitstralen.’

Veel omgevingsdiensten krijgen nog een lijst te controleren bedrijven aangeleverd van de gemeente. Maar de ideale werkwijze voor de toekomst zou er naar de mening van Bouman anders uit moeten zien.

‘De professional zal vanuit de omgevingsdienst een voorstel doen voor een uitvoeringsprogramma, waarbij hij de risicomethodiek gebruikt om op bepaalde thema’s de nadruk te leggen. Daar moet het bestuur van de gemeente als het ware met gezond verstand ‘ja’ tegen zeggen. Vooral voor kleinere gemeenten zie ik voordelen. De planmatige methodiek, op basis van risico en naleefgedrag, die wij nu hanteren, is beter dan de meer rechttoe-rechtaan planning die er voorheen was.’

“Wat wil jij dit jaar uit die ODRN halen?”

‘Ik heb van de gemeente Nijmegen vijftig mensen over gekregen. Alle Wabo taken zijn door Nijmegen ingebracht, dat omvat de helft van onze begroting. Ik heb hierdoor met alle zeven portefeuillehouders van Nijmegen te maken, met veiligheid als overheersend thema. Maar alle wensen vanuit die zeven beleidsgebieden moeten worden vertaald naar één opdracht, namelijk ons werkprogramma. Dan merk je dat binnen zo’n grote gemeente als Nijmegen het beleid toch vrij sectoraal is geweest. Dat kan beter en daarom hebben we nu natuurlijk ook een Wabo. Maar we zijn er samen met de gemeente nog niet in geslaagd om die integratie van thema’s naar een werkprogramma voor honderd procent goed te regelen. Daarin kunnen we nog groeien.’

‘Ik merk dat ook aan wethouder Veldhuis van Stedelijke ontwikkeling van Nijmegen, die bestuurslid is van de omgevingsdienst. In zijn rol als coördinerend wethouder moet hij ervoor zorgen dat zijn collega wethouders een antwoord geven op de vraag: “Wat wil jij dit jaar uit die ODRN halen?” Opdat alle beleidsvelden uiteindelijk goed bediend worden. Dat kun je niet met anderhalve man en een paardenkop doen. Dat moet je serieus aanpakken. Elke wethouder wil zijn of haar eigen ding, maar die keuze hoef ik niet te maken. Of de gemeente dertigduizend euro of een ton in het tegengaan van illegale reclame stopt, dat moeten zij zelf bepalen. Ik ben namelijk een uitvoeringsorganisatie. Weliswaar met goed oog voor de omgeving. Ik help de gemeente natuurlijk om goede keuzes te maken. Wij zien op de werkvloer wat er gebeurt en kunnen teruggeven wat wij zien. Met andere woorden, je moet sensitief zijn en altijd open staan voor het gesprek met de opdrachtgevers. Blijf open en zorg er voor dat je over en weer niet in schuttersputjes verdwijnt.’

‘De gemeente blijft als bevoegd gezag en opdrachtgever uiteindelijk zelf verantwoordelijk. Zij hebben ook het verhaal te vertellen aan de pers als ergens iets mis gaat. Dat is een relatief simpel uitgangspunt. Wij kunnen natuurlijk wel het inhoudelijk verhaal aanleveren.’

Integraal kijken

‘De grote winst van het op afstand staan van een omgevingsdienst als de onze zit hem in het feit dat er nu echt op de juiste manier naar die fysieke leefomgeving kan worden gekeken, namelijk integraal. Ik denk daarom dat we een goede keuze hebben gemaakt door de uitvoering van alle thema’s die in de omgeving spelen bij elkaar te plaatsen zetten in een omgevingsdienst. Je hebt nu een tafel gecreëerd waarbij je het gesprek integraal én gemakkelijker kunt voeren. Een voorbeeld: de afstemming over de voorheen provinciale bedrijven is nu eenvoudiger. De meeste betrokken ambtenaren, zowel van milieu als van bouwen, zitten nu namelijk in deze dienst.’

‘Door het knippen van het proces in enerzijds strategie en beleid (gemeente en provincie) en anderzijds de uitvoering bij de omgevingsdienst, kun je inefficiënte zaken uit het proces halen. Dan wordt de vraag gesteld hoe zwaar of licht adviezen vanuit de gemeente naar de producten van de ODRN moeten zijn, bijvoorbeeld voor archeologie of bodem. En is de snelheid van zo’n advies ook meer een item. Binnen de gemeente kwam die vraag zo expliciet niet naar voren.’

Knop op dinsdagmorgen

‘Er gebeurt ontzettend veel op dit moment. Daarbij moet je wel bedenken dat we in de regio Nijmegen pas twee jaar bezig zijn; we zijn nog niet perfect. Ik heb nog genoeg te wensen. Qua managementsturing wil ik bijvoorbeeld dinsdagmorgen op een knop kunnen drukken en dan ook meteen zien hoe we met onze prestatie indicatoren staan. We moeten een planningstool hebben die integraal is verwerkt in ons informatiesysteem. Dat zijn we nu aan het invoeren.’

We horen in den lande veel over naweeën van de verplichte overgang van milieutaken naar de omgevingsdiensten. Ook bij de ODRN speelt die discussie.

‘De gemeenten hebben hun taken soms met een lichte tegenzin aan mij moeten overdragen. Die gemeenten zijn ambtelijk en bestuurlijk behoorlijk kritisch. Terecht overigens. Als de krachten die daardoor ontstaan gebruikt worden om met elkaar in een dialoog de uitvoering te verbeteren, gaan we alleen maar de goede kant op.’

Omgevingsplan

Dan nog als positieve afsluiter over de Omgevingswet.

‘We werken als omgevingsdiensten nu nog heel erg met producten en aantallen en minder met effecten. Ik vind het mooie van zo’n omgevingsplan straks dat je gaat bepalen welk effect je in een bepaald deel van de stad wil bereiken. Bijvoorbeeld de balans tussen werken en wonen in een industriële omgeving. Dan gaan we een betere discussie voeren, hoop ik, dan nu over aantallen.’

Nog geen reacties.

Geef een reactie