submenu

sindy-sussengut-LJ0DK88L8KA-unsplash

Dank je wel Jozias!

De titel van het rapport van de Commissie Van Aartsen, voornaam Jozias, was een beetje lafjes; Om de leefomgeving. Omgevingsdiensten als gangmaker voor het bestuur. Nou, dat herken ik ook niet echt, jullie? Medewerkers van omgevingsdiensten zijn meer de jongens en meisjes die de pret bederven. Ze houden de wildebrassen van het bedrijfsleven in toom voor het goede doel; inderdaad, een mooie leefomgeving. En soms moeten ze koningen en prinsessen van de gemeente of provincie zelf wat tot bedaren brengen, want RO en milieu vragen een gezonde spanning. Dan kan het even knetteren.

De koppensnellers van Binnenlands Bestuur wisten wel raad met zo’n rapport: Van Aartsen kraakt het VTH stelsel. Toezicht ver onder de maat. Nou valt hier wel het een en ander tegenin te brengen, maar is het vooral mooi als je als organisatie wat kritiek krijgt, of eigenlijk de eigenaren van OD’s, gemeenten en provincie. Want dan krijg je weer wat ruimte om te verbeteren. Datgene te doen wat OD’s al veel langer wilden, de kwaliteit omhoog over de hele linie. Professionele, robuuste diensten worden.

De terughoudendheid van het lokaal en provinciaal bestuur

De mooiste zin kwam pas in de epiloog. En die raakt ook de kern. Daar heb je wel behoefte aan na een toch soms wat wollig en abstract verhaal, ook over veel bijzaken. Dat is: Vooral de terughoudendheid van het lokaal en provinciaal bestuur om de voorwaarden te creëren waaronder de omgevingsdiensten hun werk optimaal kunnen doen, hebben geleid tot een stelsel dat niet aan de verwachtingen voldoet.

Raak!

Want dat is mijn waarneming. Omgevingsdiensten, directeuren, managers en medewerkers die allemaal hartstikke graag willen, maar veel gemeenten die er nog steeds niet zoveel zin in hebben. De veel gehoorde en pijnlijke waarneming: op het moment dat je op afstand staat en geen collega meer bent, dan ineens slaat de sfeer totaal om. Alleen maar kritisch zijn en ‘zeiken’. Dingen eisen de gemeenten zelf al twintig jaar nooit voor elkaar hebben gekregen, en nu ineens moet de omgevingsdienst het wel doen. Het liefst morgen. (Dit speelde overigens vooral bij de meer recent gevormde diensten en uiteraard, sommige gemeenten zijn juist wel zeer begripvol.)

Het mooiste voorbeeld is wel de directeur van de omgevingsdienst die aan de burgemeester vraagt: Wist je dat jullie 25 ziekenhuizen hebben? Dat was namelijk de bagger die je overgedragen kreeg van de gemeente in de vorm van vervuilde ‘data’ in het bedrijvenbestand. Daar moest die dienst mee aan de slag. Als voorbeeld. Inmiddels is ontzettend veel goed werk verzet. De kwaliteit van VTH is echt enorm verbeterd. Maar nu komt de volgende slag. Want het kan nog veel beter. Daarom gaan omgevingsdiensten dit zetje van Jozias waarschijnlijk graag benutten. Als gemeenten en provincies hen die ruimte gaan geven. Vast wel.

Juist nu nodig

Hoewel het beeld natuurlijk divers is, 29 diensten, allemaal net even anders, hikken veel gemeenten er weer tegenaan. Wat gunnen we de omgevingsdienst na de invoering van de Omgevingswet? Hun rol is een stevige adviserende functie bij het maken van een omgevingsplan. Wat kan wel? Wat is juist minder handig of helemaal niet verstandig om te doen? Want hardnekkige milieuproblemen zijn vaak RO-problemen.

Dat is de kern van het specialisme van deze diensten. Maar gemeenten moeten OD’s die rol wel gunnen. Dat is nog wel eens lastig. Leg dus expliciet vast dat omgevingsdiensten die rol hebben. Want het is toch een beetje een krachtenspel. En natuurlijk mag het bestuur beslissen. Omgevingsdiensten zijn nederig adviseur. Maar ze hebben wel een mening. En meestal een hele goede.

Koos Meijer schrijft deze columns op persoonlijke titel.

No comments yet.

Geef een reactie